14
Mrz
2015

zondag 15 maart - Johannes 6, 1-15 broodvermenigvuldigign

Bij Johannes doet Jezus alles zelf. Bij de andere evangelisten delen de leerlingen van hem het brood uit aan de massa's mensen. Deze wonderbaarlijke gebeurtenis van de "broodvermenigvuldiging" staat bij alle evangelisten, maar bij Johannes is het geheel vooral geschreven om de betekenis van Jezus aan te duiden. Hij is het brood des levens, daar loopt het op uit, het beschreven gebeuren is maar illustratie daarvan. Bij de andere evangelisten reageert Jezus op de honger van de mensen, bij Johannes hoor je daar niets over, Jezus acteert volkomen solo. Hij heeft het brood niet, hij is het gewoon. Je kunt nadenken over honger en eten. Als je gegeten hebt is je honger gestild, zo gaat het met gewoon brood. Met het hemels brood is het andersom, zeggen de monnikken: hoe meer je eet, hoe meer honger je krijgt. Misschien zitten zij wel dichter bij wat Johannes hier bedoelt: Jezus is het levensbrood, hoe meer je dat tot je door laat dringen, hoe meer behoefte aan geestelijke omgang je krijgt. Of spreekt ons het diakonale visioen meer aan? Delen wat je hebt en dan blijkt er voor allen genoeg te zijn? Maar eigenlijk moet je daarvoor bij de andere evangelisten zijn, waar Jezus op honger reageert... - of ga ik nu teveel de theoloog uithangen?

27
Feb
2015

zondag 1 maart - Marcus 9, 2-10

Beide teksten (eerste lezing: 1 Kon. 19, 9-18) gaan over bergervaringen. Als je op een berg bent, ben je dichter bij de hemel, dichter bij God. Aan het aards gebeuren ontheven. Ook van Jezus wordt vaak verteld dat hij een berg opging om te bidden. Dat zijn dan woorden die je richt tot de hemel. Maar hier schijnt er ook iets in omgekeerde richting te gebeuren: er is sprake van wit licht, van een stralende glans. Dat doet denken aan het verblijf van Mozes op de Sinai; toen hij naar beneden kwam zagen de mensen ook nog een glans op zijn gezicht omdat hij in de buurt van God was geweest. Ook hier wordt dus een andere, een zuivere werkelijkheid zichtbaar. En het gebeurt op het moment dat Jezus over zijn lijdensweg heeft gesproken (althans in het Marcus-evangelie dat we nu lezen). Daarmee is dan waarschijnlijk gezegd dat deze troostende werkelijkheid aanwezig zal blijven op de achtergrond, nu Jezus een moeilijke tijd tegemoetgaat. Ook dit betekent misschien iets: op de berg zijn ineens Mozes en Elia in gesprek met Jezus. Vertegenwoordigers van de wet en de profeten in gesprek met Jezus om wie het evangelie draait. Maar: beiden hadden een opmerkelijk levenseinde, geen graf op deze aarde, geen plek om naartoe te gaan en te vereren. Is dit een teken dat het met Jezus ook in die richting zal gaan? Geen echt graf op aarde? Een hint richting pasen?

13
Feb
2015

zondag 15 februari - Marcus 1, 40-45

Het woord dat in de NBV wordt gebruikt, huidvraat, is een goede keus. Want het is enerzijds geen term voor een specifieke ziekte, zoals Lepra. Dat is correct, het woord wat er staat (melaatsheid in oudere vertalingen) is een verzamelnaam voor uiteenlopende huidziekten die overdraagbaar waren. Anderzijds is huidvraat een plastisch woord dat tot de verbeelding spreekt, en dat was wat je zag: de huid werd aangevreten, opgevreten. Het weerzinwekkende zit in het woord. Wat mij verder opvalt is dat in bijbelse tijden de taak van uitsluiting van een aan huidvraat lijdende een taak van de priester was, en daarbij moest hij zich heel zeker zijn van zijn zaak. Het verschil tussen priester en arts was in die tijd minder strikt dan vandaag, maar hiermee is wel aangegeven dat het niet alleen om een medisch gebeuren gaat, maar ook om een sociaal en religieus gebeuren. De isolatie werd waarschijnlijk als zwaarder ervaren dan de aandoening. Dan is het sprekend dat beiden, zowel de aan huidvraat lijdende als ook Jezus, over grenzen gaan. Ze doen allebei iets dat niet mag. De man had heel wat anders moeten roepen, namelijk "onrein". En Jezus had hem zeker niet aan mogen raken. Hij had een voorbeeld kunnen nemen aan Elisa in het "contact" met Naäman in de ot lezing uit 2 Koningen 5. Maar Jezus overtreedt bewust grenzen die onmenselijk zijn. En hij geneest en brengt een mens weer terug in de (geloofs-)gemeenschap.

5
Feb
2015

zondag 8 feb - Marcus 1, 29-39 - genezingen

Koorts vinden wij niet zo'n dramatische aandoening, koorts duidt op een functionerende afweer van het lichaam. In bijbelse tijden was de waarneming anders, de schoonmoeder van Petrus is "door vuur aangestoken", men beleefde dit als onnatuurlijk, als een bezettende macht, die thuis hoort in het rijtje van demonen, onreine geesten en enge ziekten.
Jezus geneest de schoonmoeder van Petrus. Maar wat opvalt is dat daar geen woord aan te pas komt, enkel aanraking en beweging. Hij laat haar opstaan, neemt haar bij de hand, de koorts verdwijnt. Of is dat de stenografie-stijl van Marcus, die geen woord teveel schrijft? Het zou kunnen, maar ik zou geen genezing weten die niet met woorden gepaard gaat. Het valt me des te meer op omdat op het eind van het tekstgedeelte de reden voor Jezus om van daar weg te gaan de behoefte is om woorden te spreken - en niet om te genezen. Is het wat eenzijdig geworden? De balans naar één kant doorgeslagen? Misschien is dat een lijn: hoe verhoudt zich woord tot daad, verheldering tot bemoediging, diaconie tot liturgie, aandacht voor het lijf tot aandacht voor de ziel? Nou, die kant gaat het ongeveer op - als ik niet op een ander spoor wordt gezet (zoals Jezus lijkt te overkomen in dit gedeelte).

29
Jan
2015

zondag 1 februari - Marcus 1, 21-28 - Het gezag van Jezus

Waar Jezus komt gaat alles in zijn richting staan, dat zagen we vorige zondag bij het roepen van zijn leerlingen, en als ik het goed zie gebeurt dat ook hier weer: zijn optreden in de synagoge straalt een gezag uit, en een zegginskracht die men daar nog niet mee heeft gemaakt. Zodat men zich afvraagt: wie is dit in hemelsnaam? Zijn woorden werken kennelijk anders dan wat men gewend is, zijn woorden beschrijven niet iets en beredeneren niet iets, maar bewerken iets. Hoe wij ons dat precies voor moeten stellen, daar staat Marcus niet bij stil. Huidige journalisten zouden een microfoon onder de neus van synagogegangers hebben gehouden: hoe kwam hij op u over? Dat is de stijl van Marcus niet. Maar hij beschrijft wel dat het gezag (volmacht moet je eigenlijk beter vertalen) waarmee hij optreedt ook zijn uitwerking heeft op een eng figuur dat men daar blijkbaar wel kende maar aan wie daar niemand vragen stelde. Ook deze mens, door een "onreine geest" bezeten, reageert op een eigen manier op Jezus. Dat wil zeggen, dat is de buitenkant. De binnenkant is dat deze man niet eens zozeer op Jezus reageert, maar is het gesprek tussen deze twee eigenlijk een gesprek van de geesten die er in deze twee mensen huizen: een demonische macht in deze man reageert op de geest van God in Jezus. "Waar de geest van God is daar is vrijheid" zegt Paulus ergens. Ik voel er op het moment het meest voor om deze twee reacties op het optreden van Jezus vanuit het begrip zuiverheid te vatten: de man in kwestie heeft een "onreine", een onzuivere geest, en Jezus wordt als puur en zuiver ervaren.

21
Jan
2015

25 januari: Marcus 1, 14-20 Jezus roept leerlingen

Het meest frappante aan de tekst lijkt me het ogenblikkelijke opstaan en gevolg geven aan de roep van Jezus door de leerlingen. Meestal gaan roepingen anders: met veel tegenwerpingen, denk aan Mozes, Jozua, Jeremia. Maar hier: zonder slag of stoot, ook zonder enige vraag om bedenktijd gaan ze achter Jezus aan. Althans: zo schrijft Marcus dat op. Waarom doet hij dat zo? Waarschijnlijk om te laten zien hoe groot het gezag is waarmee Jezus optreedt. Want het gaat hem om de blik op Jezus, terwijl die van ons lezers waarschijnlijk meer gericht is op de leerlingen die zo onweersproken en beslist volgen. Misschien moet je ook zeggen dat het ogenblikkelijke volgen van Jezus zo gek nog niet is, als je niet alleen deze verzen, maar alle voorafgegane verzen van het hele hoofdstuk meeneemt. Want Johannes had de weg toch bereid, de mensen rijp gemaakt? Hij had toch naar Jezus gewezen, en dat hij zou komen, en dan... Vandaar misschien dat de leerlingen konden reageren, alsof ze er al op zaten te wachten. En dan natuurlijk de vraag hoe wij ons deze tekst eigen maken: geldt dit soort roeping voor iedereen? Of alleen voor de leerlingen van Jezus? Hun vader Zebedeus, om maar iemand te noemen, wordt niet geroepen... En wie heeft er vandaag roeping nodig? Mensen die werken in banen waar een behoorlijke dosis idealisme voor nodig is? Of is ieder mens in gelijke mate geroepen?
Het woord roeping ligt op deze tekst. Ik ben zelf op dit moment eerder geneigd om het over bestemming te hebben. Misschien ook omdat één van de hier geroepenen de apostel Jakobus is, voor veel mensen een symboolfiguur voor het zoeken naar en vinden van je bestemming; velen wandelen het pad naar zijn graf in Santiago de Compostela. En roeping is een woord dat ook in de oude naam voor kerk zit: ecclesia, de er-uit-geroepenen.

2
Jan
2015

4 januari: epifanie Mt 2, 1-12

Driekoningen is eigenlijk niet de goede benaming voor dit feest. Want er is sprake van wijzen, magiers. Nergens staat dat het er drie zijn, en ook nergens dat het koningen zijn. Dat heeft latere traditie er van gemaakt, in de zesde eeuw pas. Hoe vinden de magiers hun weg naar het kind, naar de nieuwgeboren koning? Ze hebben twee dingen nodig: ze zijn door de ster op weg gezet, dus door hun kennis als astrologen, astronomen die ze vermoedelijk waren. Maar sterrenkunde brengt je niet bij Jezus, zei en zegt de kerk sindsdien, want ze hebben ook nodig dat er in de schriften wordt gekeken. De schriftgeleerden moeten hen weer op weg helpen, als ze in Jeruzalem beland zijn, daarna zien ze de ster pas weer. Soms zei de kerk het met zelfgenoegzaamheid: je hebt toch de schriften nodig, je moet dus bij ons langs anders kom je er niet. Bij die zelfgenoegzaamheid moet je vraagtekens plaatsen.
Want wat heeft het te betekenen dat de inwoners van Jeruzalem wel de plaats van de koning weten te vinden maar niet het tijdstip? Want dat tijdstip had de magiers nu juist in beweging gezet. Is het zo, getrokken naar vandaag: de niet-kerkelijken laten zich in beweging brengen door het goddelijke, maar in de kerk weten ze niet wat de klok geslagen heeft? Ze hebben er wel de schriften en de kennis, maar gek genoeg gebruiken ze die alleen om anderen te beleren en brengt hen dat zelf niet in beweging. Ze zoeken niet, ze blijven gewoon zitten waar ze zijn omdat ze denken alles al te weten. Of ga ik nu wat kort door de bocht?

28
Dez
2014

oudjaarsavond 2014

Als je het woord "licht" hoort dan denk je waarschijnlijk in de meeste gevallen aan de morgen, het beginnend daglicht, het licht dat ons aanstoot in de morgen. Ik wil - hoewel ook dit aspect niet helemaal afwezig is - nu het andere aspect van licht de nadruk geven: in de betekenis van doorlichten. We lichten de gewezen dagen door, we laten ons licht erover schijnen. En we gaan wegen. Er kunnen allerlei gevoelens spelen op deze avond: tevredenheid, geluk, ook verlies, maar ook tekort en desillusie. Om maar wat te noemen. En als we vooruitkijken, kunnen we dat met licht? Niet in de zin van overzien wat ons te wachten staat, maar: zien we het zitten? We worden bijgelicht. Er was een gedicht van Ida Gerhard waar ik aan moet denken, maar daar moet ik nog even naar zoeken... We lezen uit het begin van Genesis van het licht, en uit Jesaja 60 van het opgaande licht. - Zo ongeveer leeft het nu bij mij. Woensdagavond meer...
logo

weblog van JHK

Archiv

Mai 2025
Mo
Di
Mi
Do
Fr
Sa
So
 
 
 
 1 
 2 
 3 
 4 
 5 
 6 
 7 
 8 
 9 
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
 
 
 
 

Links

User Status

Du bist nicht angemeldet.

Suche

 

Status

Online seit 4763 Tagen
Zuletzt aktualisiert: 12. Okt, 22:09

Credits


Profil
Abmelden
Weblog abonnieren