12
Jun
2014

zondag 15 juni - trinitatis - Mt 28, 16-20

Het is zondag trinitatis. De drie-een-heid van Vader, Zoon en Geest is compleet. In de lutherse traditie is deze zondag het ankerpunt voor de benaming van de komende zondagen tot het eind van het kerkelijk jaar. Dat geeft heel wat gewicht aan deze zondag, lijkt het. In de calvinistische lijn duidt men de zondagen aan als zoveelste "van de zomer" of "van de herfst". Te veel eer voor trinitatis lijkt me ongepast: het woord als zodanig komt in de bijbel niet voor, en het is geen feest dat in het leven van Jezus te situeren is (zoals kerst, pasen, pinksteren wel zijn), het is een feest vanuit de reflectie van de christelijke leer, en dat vind ik minder. Maar de laatste woorden van het Matteus-evangelie die we vandaag lezen noemen wel, uit de mond van Jezus opgetekend, Vader, Zoon en Heilige Geest als formule voor de doop (zoals we dat vandaag ook in alle kerken doen, oecumene-breed). Je kunt je afvragen waarom dan in Handelingen 2,38 Petrus de doop niet met de triniteit in verbinding brengt, maar voorstelt om te dopen in de naam van Jezus. De enige andere plek in de bijbel die Vader, Zoon en Geest noemt, is het laatste vers van 2 Corinthiers.
Wat ik wel sterk vind aan de tekst uit Matteus is dat de evangelist teruggrijpt naar het begin van zijn evangelie. In de eerste verzen ging het al om Immanuel, God met ons (1,23). En nu in de laatste verzen dus ook weer: Ik ben met jullie alle dagen... - dat is het kader waarin zijn evangelie staat. Dat is wat Matteus ons van Jezus wil vertellen, in zijn evangelie vinden we verder geen hemelvaart, geen pinkstergebeuren, geen afscheidsreden.
Terwijl de drie-een-heid in de kerkelijke traditie vaak als kapstok fungeerde voor het vaste onbetwijfelde christelijk geloof lees ik in de laatste verzen van Matteus dat van de leerlingen van Jezus "sommigen twijfelden". Ik weet nog niet hoe ik dat moet verstaan maar dat zet me aan het denken over het belang van de twijfel...

5
Jun
2014

pinksteren - 8 juni - Handelingen 2

Pinksteren gaat over iets dat er nog nooit was geweest en iedereen van de wijs bracht. Maar het vieren van Pinksteren is ieder jaar hetzelfde. En ik wil het natuurlijk over iets anders hebben dan vorig jaar, en het jaar daarvoor...
Ik voel afstand: hoe komen we in de buurt van wat er beschreven wordt in Handelingen 2? Het lijkt in de praktijk meer op wat de deense filosoof Søren Kierkegaard eens beschreef in, zeg maar, een gelijkenis:
Eens in de week kwamen de ganzen in de ochtend bij elkaar. Een wat oudere mannelijke gans die goed van de tongriem gesneden was klom op een hek en snaterde wat naar de ganzen. Op hoge toon snaterde hij over de daden van hun voorouders, die het ooit gewaagd hadden om te vliegen. Hij snaterde het lof van de schepper die hen vleugels had gegeven. En hij wees ze er op dat het de roeping van de ganzen was om de vleugels uit te breiden, op te stijgen en over het land te zweven.
Als hij vertelde over streken die ver weg, en de grote daden van de voorouders, dan waren de ganzen ontroerd, soms moesten ze een traantje wegpinken. En hij wees hen op hun roeping: het de voorouders nadoen, opstijgen en de wind onder de vleugels voelen. Aan het eind van zijn gesnater was er daverend applaus. En alle ganzen gingen weer terug naar hun stal. Alleen één ding deden ze niet: ze begonnen niet zelf te vliegen. Ze gingen naar hun eten. Want het koren was goed en de boerderij was veilig.
- Zo doen wij het toch ook? We vertellen van de veranderende kracht van de Geest van God. Wij zingen: kom, heilige Geest. En dan gaan we terug naar ons gewone leven en alles blijft zoals het was.
Ja, of niet?

23
Mai
2014

zondag 25 mei - Johannes 16,16-24

De naam van de zondag is rogate, "bidt!". Oorspronkelijk hoorde hier het gebed om een goede oogst in het kerkelijk jaar. Vanwege het accent op gebedsverhoring is de Johannes-tekst waarschijnlijk op nu deze zondag belandt. We worden opgeroepen om in de naam van Jezus te bidden.
Maar wat in het oog springt is de uitdrukking "een korte tijd". Een tijd waarin de leerlingen Jezus niet zullen zien. Wat is daarmee bedoeld? Gaat het over de tijd tussen zijn dood en opstanding of gaat het over de tijd tussen zijn hemelvaart en wederkomst?
Als je naar de plek in het evangelie kijkt moet je het eerste aannemen, want de plek waar deze woorden klinken is de laatste maaltijd met de leerlingen, zeg maar: de nasleep van de voetwassing. Maar de plaats in het kerkelijk jaar, tussen pasen en pinksteren, lijkt in de tweede richting te wijzen; sinds Augustinus hebben velen de tekst zo gelezen.
De tekst heeft het bovendien over een tijd van pijn die voorbij zal gaan, een "korte tijd". Korte tijd, dat zeg je misschien als het voorbij is. Dan is er blijdschap en dan vergeet je de pijn. Met een verwijzing naar de pijn bij de bevalling. De moeite die je nu hebt, gaat over. Troost is blijkbaar de bedoeling.
In een gespreksgroep deze week hadden we het over Kierkegaard. Van hem is de uitdrukking: Het leven kan pas achteraf begrepen worden maar het moet wel vooruit geleefd worden. Is dat het?

1
Mai
2014

vooraf bij zondag 4 mei - Johannes 21, 1-14

Deze zondag heet de "zondag van de Goede Herder". Het is nog niet makkelijk de evangelietekst in deze bedding te leggen. Als je de visvangst als een wonder moet beschouwen wordt het bovendien een beetje banaal: Jezus is daar, en dat is dan toch het grootste wonder, zou je zeggen; daarbij valt een visvangst in het niet. Ook dit is wat ongerijmd: Jezus vraagt de leerlingen of ze iets te eten hebben. Nee dus. Vangen dan maar. En dan blijkt hij die vissen niet nodig te hebben en heeft hij zelf al een maaltijd klaargemaakt aan de oever. Wat zegt dat? Misschien kun je daarin lezen, dat niet alleen wij iets doen, maar hij ook aan ons. Daarmee is vanuit de ervaring van de eerste gemeenten naar deze tekst gekeken: hij wordt ervaren in de tekens van zijn nabijheid. De formulering is onmiskenbaar liturgisch en doet aan avondmaal denken. Hij zoekt zijn mensen, gelovigen van na zijn tijd, op, en weet blijkbaar wat die nodig hebben. En zo is het dus toch een zondag van de Goede Herder: hij zorgt voor wat wij nodig hebben.
Mij treft in deze tekst vooral dit: Jezus is er, blijkbaar, maar hij wordt niet zomaar herkend (na drie jaar dagelijkse omgang met hem). Er is iets geheimzinnigs aan de hand: hij is het en hij is het niet. Je zou willen vragen of hij het werkelijk is, maar je weet eigenlijk al dat je daardoor niet dichterbij komt. Alles wat hier gebeurt heeft iets geheimzinnigs om zich. Alsof hij uit een andere wereld komt. Misschien kunnen wij hem helemaal niet anders ervaren dan vragenderwijs of we werkelijk met hem te maken hebben. Afstand en nabijheid tegelijk. Kun je samenvatten in het woord: "Heilig". Net als Mozes bij het braambos: heilige grond, je weet niet goed wat er eigenlijk gebeurt.
Ja, en dan is er nog het getal 153. Men heeft daar van alles in gelezen. Ik denk niet dat ik daar in de preek zondag iets over ga zeggen, maar hier kan het wel even: Kerkvader Hieronymus weet te melden dat men in die tijd dacht dat er 153 vissoorten waren. Dan is de betekenis: alle vissen, alle mensen, de hele kerk, woorden door het woord van Jezus bij elkaar gebracht - en gehouden. Maar dan heb je deze Johannes-tekst met de bril van de Lukas-tekst (5,1-11) uitgelegd, waar het om de roeping van de eerste leerlingen gaat die tot vissers van mensen worden. Men heeft ook gezien dat je, als je alle getallen van 1 tot 17 bij elkaar optelt, op 153 komt. De getallen 10 en 7 zijn in de bijbel vaak dragers van de symboliek van de volheid. Waarmee je op ongeveer dezelfde betekenis uitkomt. Dan was er ook nog de uitleg (of meer inleg eigenlijk) die ontdekte dat 1, 3 en 5 tot de derde macht en dan bij elkaar opgeteld je ook bij 153 brengt, en driemaal tot de derde macht, als dat niet vader, zoon en heilige geest betekent... - Maar dat lijkt me ver gezocht, en toch nog niet in de tijd van Johannes thuis te horen. Dat hoofdstuk 21 van de schrijver van de voorafgaande hoofdstukken zou zijn, wordt dan ook door velen betwijfeld, de laatste twee verzen van hst 20 wekken de indruk de oorspronkelijke afsluiting van het evangelie te zijn geweest, en 21 vertolkt een ervaring van veel later - en zo kun je nog wel even doorgaan... In de Kabbala is er een traditie die in het getal 153 de letters van het woord tov "goed" wil lezen. Het was goed. Zo is het denk ik wel goed (=genoeg).

18
Apr
2014

pasen 19/20 april - Mt 28,1-10 en 1 Pt 1,1-12

We lezen met deze paasdagen uit het Matteusevangelie. Matteus is anders dan de andere evangelisten. Hij wekt de indruk nog een stuk van wat er met pasen gebeurde te hebben gezien, als ooggetuige, zeg maar. De andere evangelisten beschrijven vanaf het moment dat alles al gebeurd is. En schrijven over hoe de mensen met deze voldongen feiten in het reine proberen te komen, hoe ze dit voor hun eigen leven duiden. Het Matteusevangelie staat zowel voor de paaswake als voor de paasmorgen op de rol; ik zal in de paaswake op het bovengenoemde ingaan en in de paasmorgendienst mij meer richten op 1 Petrus 1, een brief waar dit verhaal van de opstanding als ultieme houvast wordt gepresenteerd, aan een gemeente in moeilijke tijden. Waarmee dus ook voor ons de vraag openligt, wat het verhaal van pasen ons waard is, en wat wij er mee (kunnen) doen.

10
Apr
2014

zondag 13 april - Mt 26, 36-46 Jezus in Getsemane

Jezus bedroefd "tot de dood". Dat is een groot (theologisch) probleem geweest voor de christenen in de antieke. Als Jezus god was kon hij toch geen gevoelens van angst hebben? Geen hartstochen ook? Dus men bedacht allerlei gedachtenconstructies waardoor men er mee probeerde te leven. Zijn angst werd aan zijn menselijke natuur toegeschreven terwijl zijn goddelijke natuur geen angst kende. Of hij koos zelf om angst te hebben. Of hij deed het met het oog op anderen. Vandaag hebben we, denk ik, minder moeite, met Jezus die angstig is, hij komt daardoor misschien juist wel dichtbij. In kunstwerken van de Gethsemane-scene zie je een lijn van de onaangeroerde Jezus temidden van angstige leerlingen (!) in de vroege mosaieken via de uitbeelding van gevoelens in de middeleeuwen tot het uitdrukken van de door Jezus ervaren afwezigheid van God, in de 20e eeuw (Auschwitz). Dat is boeiend! Maar ik ga toch maar geen schilderijen tonen, want er is door een groep gemeenteleden geschilderd bij deze tekst, en dat moet de aandacht hebben.
Bovendien kunnen we het, aan het begin van de Stille Week, in plaats van over de naturenleer beter over onszelf hebben: wat voor Jezus hadden we dan gewild? Een onaangeroerde? Een die houvast biedt? Of een Jezus die dichtbij is, bij je eigen angst en vragen? En nog dichter bij onszelf: lijken wij op de leerlingen die hem in de steek laten? We zijn in ieder geval geconfronteerd met een tekst die niet vaak in de bijbel voorkomt: Jezus vraagt om aandacht voor zichzelf/! Terwijl we veel meer gewend zijn hem te zien in de rol van degene die hulp en steun aan anderen geeft, al dan niet roepend om ontferming. Nu is hij het zelf die om ontferming roept! Hoe geven we Jezus aandacht?

31
Mrz
2014

nakaarten bij 30 maart - psalm 110 en Mt 22,41-46

Ik ben vorige week mijn weblog vergeten. Niet goed. Laat ik nu maar voor een keer van het patroon afwijken en u vertellen wat ik zondag heb laten liggen. Dit zijn de dingen die ik in de preek van 30 maart niet kwijt kon en die toch wel op mijn bureau lagen - nou ja: op mijn beeldscherm stonden. Ik had nog iets kunnen doen met de naam Melchisedek. De priester-koning van Salem (=Jeruzalem?) die in Genesis 14 langskomt en sindsdien een beetje een mythische figuur is gebleven. Een priester voor eeuwig, zegt men, want van hem wordt geen vader of moeder genoemd, en ook geen sterven. Een priester die door Abraham wordt erkend (hij geeft aan hem de tienden terwijl M. Abraham zegent). De Hebreeenbrief ziet Christus op basis van de beide teksten van 30 maart als priester in de lijn van Melchisedek en omdat Abraham veel eerder is dan Aäron neemt de brief dit als argument dat Christus een sterker hogepriester moet zijn dan de latere aäronitische, dus joodse priesters. Een twijfelachtige argumentatie naar huidige maatstaven. Maar laat nu die naam Melchisedek precies in het midden van psalm 110 staan! Dus daar draait het om in die psalm, zou je kunnen zeggen. Dat zegt ons misschien iets over Jezus: de nadruk valt dan op zijn priester-zijn. hij brengt ons bij God.
Het andere dat ik heb laten liggen is de naam waarmee anderen en wezelf ons als geloofsrichting aanduiden: Christenen. Met de wereld waarin psalm 110 een rol had hebben de meeste mensen van vandaag niet zoveel. Wat moet je met de woorden die bij het aantreden van een nieuwe koning werden gebruikt? Psalm 110 fungeeerde als kroningspsalm: beloften van God aan de nieuwe koning, als teken daarvoor werd hij gezalfd. Het latere jodendom betrok deze woorden op de messias. Dat heet gezalfde. Als je dat van het hebreeuws naar het grieks vertaalt kom je bij Christos. Zo loopt er een lijn van het zalven van Israels koningen naar de naam voor degenen die vandaag in Jezus geloven. Jezus is een gezalfde. Christus is niet de achternaam van Jezus...

14
Mrz
2014

16 maart - feest vieren - Lucas 14, 7-25

Het is zondag een gezinsdienst, rond het thema "feest vieren". We lezen uit Lucas 14 over de uitnodiging tot het grote feest en de mensen die het af laten weten, voordat de lammen, kreupelen en blinden worden uitgenodigd. Het gesprek met de kinderen over de uitnodigingen doen anderen, en ik heb een "preekje" voor de minder kleine mensen. Ik wil even stilstaan bij het feit dat Jezus dus - dat is de situatie - door een farizeer is uitgenodigd. Dat is op zich al het vermelden waard, want dat had natuurlijk niet gehoeven. Lucas is wat minder negatief over de farizeeen dan de andere evangelisten. Ook bij de berechting van Jezus zijn ze veel minder in beeld, wat het Lucasevangelie betreft. Misschien kan dit feit (dat Jezus dus te gast is bij een farizeer) ons bepalen bij het besef uitgenodigd te zijn door God en kunnen we ons afvragen wat dat dan voor ons betekent. Jezus heeft het wel vaker over nodiging, uitnodiging en roeping. Belangrijke woorden dus om hem en zijn boodschap te begrijpen. God vindt ons zo belangrijk dat hij ons (en niet alleen ons!!!) aan tafel wil hebben. En hoe belangrijk vinden wij dat? En wat laten we er voor liggen? En kennelijk wordt het pas wat met het feest als onze ogen open gaan voor degenen die het minder voor de wind gaat. Ook dat is een onderdeel van onze roeping, uitnodiging. Deze kant moet het ongeveer op, denk ik.
logo

weblog van JHK

Archiv

Mai 2025
Mo
Di
Mi
Do
Fr
Sa
So
 
 
 
 1 
 2 
 3 
 4 
 5 
 6 
 7 
 8 
 9 
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
 
 
 
 

Links

User Status

Du bist nicht angemeldet.

Suche

 

Status

Online seit 4768 Tagen
Zuletzt aktualisiert: 12. Okt, 22:09

Credits


Profil
Abmelden
Weblog abonnieren