23
Dez
2015

Kerst 24 / 25 december - Lukas 2, 1-20

Ik vind het best lastig om ieder jaar te vertellen over het kerstgebeuren en daarbij niet in herhalingen te vallen (al zou vermoedelijk niemand van de kerkgangers het merken als ik een verhaal van jaren geleden zou hergebruiken). Als ik zo bezig ben, denk ik vaak: je kunt er beter over zingen dan over vertellen. Goed: gezongen wordt er in de kerstnachtdienst, door het gelegenheidskoor. En door de kerkgangers natuurlijk. In de kerstnachtdienst zal ik me richten op een schilderij van Albrecht Altdorfer uit 1511, genoemd "Heilige Nacht", waar hij op een unieke manier de ouders en het kind in een niet voor de hand liggende omgeving situeert, afwijkend van de manier waarop meestal de geboorte van Jezus wordt uitgebeeld. En in de kerstmorgendienst zal ik proberen Jezus als een vreemdeling te begrijpen, een vreemdeling want komend uit de wereld van God. Een vreemdeling met een goed verhaal. En ons daarbij plaatsend voor de vraag hoe wij eigenlijk tegen vreemdelingen aankijken. Nou, hier laat ik het bij. Welkom in de kerkdiensten!!!

18
Dez
2015

zondag 20 december - 4 advent - Lk 1, 57-80

Zacharias kan weer spreken! Nu hij spreken kan - gaat hij zingen! Aan het eind van hoofdstuk 1 uit het Lucas-evangelie staan er lofzangen. Die van Maria en die van Zacharias. De laatste is op 4 advent aan de orde. Er is een aardig verschil tussen deze twee lofzangen: Maria zingt van beneden naar boven, Zacharias van boven naar beneden. Ik bedoel: Maria begint bij zichzelf "mijn ziel..." en trekt dan de kring breder, naar heel het volk toe. Zacharias zet hemelhoog in bij de daden van God "geprezen de God van Israel..." en spreekt dan tenslotte zijn zoon toe. Negen maanden heeft hij stil moeten zijn, en nu is het eerste wat er uit zijn mond komt een lied. Dat is dus iets kostbaars, iets dat negen maanden in hem is gerijpt. Een lofzang over de bevrijding van Israel, alsof die al een feit is. Dat klopt natuurlijk niet met de feiten. En het zal ook met die zoon van hem anders uitpakken dan zijn terminologie hier doet vermoeden. Maar waar blijven we, als lofzangen zich door feiten de mond laten snoeren? Lofzangen zijn er om uit te drukken waar je je aan vast houdt, waar je je aan optrekt. En ik vind het mooie woorden: "licht voor wie in het duister zitten", "zonder angst God dienen" en "onze voeten richten op de weg van vrede". Woorden die verlangen wakker houden, dat ze ooit, en steeds meer hier en nu, werkelijkheid gaan worden.

4
Dez
2015

zondag 6 dec - 2 advent - aankondiging geboorte van Jezus - Lukas 1, 26-38

De dingen gaan anders dan je zou denken, dat lijkt een grondtoon in het hele eerste hoofdstuk van Lukas te zijn. Vorige week hoorden we dat de engel Gabriel naar Zacharias ging met een aankondiging van een geboorte die niemand voor mogelijk hield. Nu overkomt Maria hetzelfde. Maar er is ook groot verschil: De theoloog Zacharias wiens dagelijks werk het is om met God om te gaan, sluit zich af voor de boodschap met verwijzing naar de realiteit. Maria, die uit een a-religieus gebied komt, opent haar hart voor wat van God naar haar toe komt. Wonderbaarlijk allemaal: Elisabeth is veel te oud om kinderen te krijgen, Maria is veel te jong om zwanger te raken. Het gaat allemaal niet volgens de geijkte patronen, dat is duidelijk. Om van zo'n engelenboodschap niet een paar dagen later te denken dat die misschine helemaal niet is geweest, of dat het een droom is geweest, want het kan niet, krijgen beiden een teken: Zacharias wordt door zijn sprakeloosheid herinnerd aan de ontmoeting met de engel, Maria wordt verwezen naar Elisabeth, familie van haar. Kennelijk hebben we houvast nodig als het om de boodschap gaat dat de hemel en de aarde elkaar gaan raken. Want dat is wat er aan het gebeuren is: God komt naar de mensenwereld. De tekst lijkt hier een zwangerschap zonder toedoen van een man te suggereren, hoewel Lukas dat niet zegt, hij heeft het over de Geest van God en de schaduw van de Allerhoogste. Maar hij schreef wel voor grieks sprekende mensen, voor wie maagdelijke geboorten best in hun godenwereld pasten. Dus de eerste lezers van Lukas vielen hier echt niet over, dat is misschien goed om je te realiseren. Ook van Plato en van de boeddha zei men dat die uit een maagd waren geboren. Dat is dan geen biologie-les, maar een theologische uitspraak. Een manier om te zeggen: van bovenmenselijke betekenis. Hemel raakt aarde. Maar dit zijn allemaal niet de echte vragen die de tekst ons stelt, volgens mij. Wat we wel worden gevraagd is: zijn wij open voor de komst van God naar de mensenwereld? Lijken we meer op Zacharias of meer op Maria, die haar hart en leven open zet?

27
Nov
2015

zondag 29 november - 1 advent - Lukas 1, 5-25

Hoe zou dat zijn gegaan bij Zacharias, de priester, met de verhouding van werk en privé? Ik heb daar zelf wel eens problemen mee, vandaar misschien dat ik daar nu aan denk. Het hoort bij zijn werk als priester om te bidden om de komst van de messias. Zou hij dat nog met bezieling en toewijding kunnen doen, en zou hij ook een eigen gebed hebben gehad, een gebed om een kind? Of zou hij dat al lang hebben opgegeven? Spannende vraag: wanneer is het zover dat onze inschatting van de realiteit onze gebeden laat verstommen? Bid je tegen beter weten in? Wanneer is het tijd om God niet meer lastig te vallen met je wensen en verwachtingen en je neer te leggen bij de situatie - en misschien van God te vervreemden? Zou hij het moeilijk hebben gevonden zijn werk te doen? De engel Gabriël komt naar hem toe en ontmoet hem op zijn "werkplek", en daar confronteert hij hem met zijn privé-situatie. Verwarrend! Misschien is hij daarom wat "van de wap"? Trouwens: de naam Gabriel had de oude priester al op een spoor kunnen brengen: Gabriël, dat was de engel die ooit Daniel kwam vertellen dat zijn gebeden verhoord waren... Maar Zacharias ziet dit verband niet, hoewel hij dat moet hebben gekend en geweten. Hij moet van ver komen: "hoe kan ik weten...?" Dit moet kennelijk nog ruimte krijgen in zijn ziel: hij valt stil. Dit moet groeien en het kan niet zomaar naar buiten. Zijn er - de kleur is paars - bij ons ook dingen die met God en ons zelf te maken hebben en die nog moeten groeien? Dingen die we (nog) niet naar buiten kunnen brengen? Tot zondag!

21
Nov
2015

zondag 22 november: gedenken van de gestorvenen - Jesaja 60, 1-11.17-22

De teksten die we zondag lezen ( Mt 5, 1-12; Jes 60, 1-11.17-22; Opb 7, 2-4.9-17 )
hebben allen een mengeling van werkelijkheid en visioen in zich. De tekst uit Openbaring is nog het meest puur visioen, niet aan een historische situatie vast te maken. De woorden van Jezus op de berg zijn gericht tot de geringen in deze wereld, en gaan over toekomstig (alleen toekomstig?) geluk. De woorden uit Jesaja horen enerzijds in een concrete historische situatie, namelijk het eind van het exiel in Babylon, maar anderzijds is de blijdschap over dit gebeuren zeer beperkt en probeert de profeet het verlangen in leven te houden naar wat er (nog) niet is. Hij doet dat niet met beschrijvende woorden, maar met poëzie. Ook de andere lezingen hebben poëtische elementen in zich. Misschien is poëzie wel de meest geschikte taalvorm, als we ons op het snijvlak van werkelijkheid en visioen bevinden. En daar bevinden we ons, denk ik, ook, omdat we deze zondag de namen noemen van degenen die wij hebben moeten afstaan aan de dood, en die we evenzeer in de hoede van God geborgen willen weten. Een harde werkelijkheid voor nabestaanden, en toch ook het verlangen, het vertrouwen, de hoop, op méér: aanwezigheid van de Eeuwige voor ons en degenen die hier niet meer zijn. Maar daar beschikken we niet over als historische kennis, daar kunnen we alleen naar verlangen en naar verwijzen. Vandaar de poëzie. Ik moet denken aan een woord van Augustinus (dat ik nu niet letterlijk paraat heb): aanvoelen dat er iets ontbreekt kunnen we alleen als we weet hebben van een geheel. Een verborgen weten dat God in ons hart heeft gelegd blijkbaar. En dat maakt dat we niet zonder verlangen en vertrouwen zullen kunnen leven.

22
Okt
2015

zondag 25 oktober - de blinde Bartimeus

Hou vol! Volhouden brengt hier twee dingen teweeg: brengt Jezus tot stilstand en de omstanders tot een andere houding. Bartimeus, de blinde, weet van volhouden. Hij laat zich niet van de wijs brengen. Hoe meer tegenstand hij ondervindt, hoe groter wordt zijn vertrouwen en hoe luider zijn roep. Hij is het tegenovergestelde van de omstanders. Die snauwen hem toe dat hij zijn mond moet houden en in zijn rol als bedelaar moet blijven. Op het moment dat Jezus Bartimeus tot zich roept, slaan ze om als een blad aan de boom. Wat heb je aan zulke mensen? We lijken toch niet op hen? Bartimeus roept Jezus met andere woorden dan die hij hoort. Hij hoort dat Jezus van Nazaret langskomt. Hij roept: zoon van David! Dat is een naam waarin messiaanse verwachting meeklinkt. Hij roept Jezus dus niet met de roepnaam maar met de verwachting die hij over hem koestert. Nog meer tegenstellingen: Jezus vraagt Bartimeus: wat wil je dat ik je doe? Dat vroeg hij een paar verzen eerder ook aan zijn leerlingen. En die koesterden heel andere verwachtingen, het was iets van prijsuitreiking... - Deze tekst is besproken in een groep Oecumenisch Bijbellezen en in een Groothuisbezoek. Ik ben me nu aan het afvragen of dat het er nou voor mij makkelijker of moeilijker op heeft gemaakt...

9
Okt
2015

zondag 11 oktober - Markus 10, 17-31 - de macht van geld en goed

Als u de tekst leest en dan meteen denkt: o, dat gaat over de rijke jongeling, dan bent u eigenlijk het Matteus-evangelie aan het lezen i.p.v. het Markus-evangelie. Markus zegt niets over de leeftijd van deze man, en pas op het moment dat hij bedroefd weggaat, vermeldt hij dat die man veel bezittingen had. Dat brengt mij bij de vraag of het verlangen dat hij t.a.v. Jezus uitspreekt, niet ook het verlangen van ons allen zou kunnen zijn. Ook van ouderen dus, die niet meer zoveel jaren levensverwachting hebben, en zich wellicht minder heftig de vraag stellen: waar moet ik met mijn leven heen? Wat moet ik doen, is een vraag die ieder mens zich stelt, ook al zullen wij vandaag waarschijnlijk minder direkt verlangen naar "het eeuwige leven", vermoed ik. Hoe dan ook, de boodschap is dat geld en goed kunnen binden en verblinden, zodat we de dingen van God niet zoeken. Zich inlaten met de dingen van God vereist loslaten. Jezus uitte zich wel vaker in deze richting: wie zijn leven vastgrijpt die zal het verliezen, wie het loslaat die zal het vinden. Dan toch nog maar iets uit de tekstkritiek: de zin die Jezus zegt, nml. dat een kameel makkelijker door het oog van de naald zal gaan dan een rijk mens het koninkrijk binnengaat, is een heel bekend woord geworden. Toch vraag ik me af of het niet beter is hier i.p.v. "kameel" met "scheepstouw" te vertalen. Dat woord is niet ver gezocht (even verondersteld dat Jezus aramees heeft gesproken) en past veel beter in het beeld. Dan is er ook geen exegetische fantasie van een verondersteld poortje in de stadsmuur van Jeruzalem nodig, dat de naam "oog van de naald" zou hebben gehad, maar waar verder geen enkele aanwijzing voor is. Natuurlijk is Jezus sterk in confronterende uitspraken, maar het is niet nodig om hem ook tot kampioen absurditeit te maken. Denk ik zo. Wie de achtergronden wil weten kan hier kijken. Er is overigens ook geschilderd bij dit bijbelverhaal, u zult het zondag zien...

24
Sep
2015

zondag 27 september - Markus 9, 38-50 de wind waait waar hij wil...

Ik voel tegenstellingen! Vorige zondag, toen het over 'goede buren' ging, was de trend van het verhaal: een goede buur is beter dan een verre vriend. Maar nu lijkt Jezus te zeggen: wees maar blij met elke verre vriend! Je zult straks misschien wel blij zijn met iedereen die niet kwaad over me spreekt. Want dat schijnt te gebeuren: kwaadspreken over Jezus, nu hij zijn gang naar Jeruzalem aantreedt. Het maakt nog al verschil wat je voor je ziet aan toekomst: de leerlingen van Jezus hadden het - zie de passage hiervóór - over ereplaatsen straks. Ik denk dat die gedachte nog meeklinkt, en daardoor ook de ongezouten taal te begrijpen is, die Jezus hier gebruikt. Als je denkt dat straks de prijzen worden uitgereikt, dan is iedere vriend een mededinger, een concurrent. Maar als je een lijdensweg voor ogen hebt, dan ben je blij met elke medestander, met elke verre vriend die niet meedoet aan het aanklagen van Jezus. Dat verschil in perspectief tussen de leerlingen en Jezus verklaart de harde waarschuwingen. Eigenlijk zegt Jezus: het wordt menens, denk niet aan prijsuitreiking, maar zorg dat je heelhuids aankomt in het koninkrijk...
logo

weblog van JHK

Archiv

Mai 2024
Mo
Di
Mi
Do
Fr
Sa
So
 
 
 1 
 2 
 3 
 4 
 5 
 6 
 7 
 8 
 9 
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
 
 
 
 
 

Links

User Status

Du bist nicht angemeldet.

Suche

 

Status

Online seit 4413 Tagen
Zuletzt aktualisiert: 12. Okt, 22:09

Credits


Profil
Abmelden
Weblog abonnieren