18
Sep
2015

zondag 20 september - Lukas 10, 25-37 de barmhartige samaritaan

We sluiten zondag - starzondag - aan bij het landelijke thema: Goede buren. Omdat de bijbel niet zoveel over buren spreekt, verbreden wij dat begrip en varieren op het begrip "naaste". In het engels is dat ook hetzelfde: buur vertalen ze daar met neighbour. Geen beter verhaal dan dat van de Barmhartige Samaritaan om je te bepalen bij de aandacht voor je naaste. Nu zou je de buren qua geografie (de bank en het politiebureau en misschien nog meer) of de buren qua geloofsfamilie (de rkk parochie) er bij kunnen betrekken maar dat hebben we niet gedaan. We wilden ons richten op de buren binnen: de buurman of -vrouw in de zelfde stoelenrij, degenen die de andere localen op zondag gebruiken: kindernevendienst, jeugdkerk. Is er aandacht over en weer? Weten we wat we over en weer nodig hebben? Kan er hulp worden geboden? En we gaan het over vertrouwen hebben. Want goede buren komen vaan 'achterom' binnen. En goede buren geef je de sleutel van je huis, voor de brievenbus en de bloemen en huisdieren in de vakantie. Een sleutel is een symbool van vertrouwen op die manier...

10
Sep
2015

zondag 13 september - (niet) geloven en (niet) kunnen - Markus 9, 14-29

Om te weten waar het in dit gedeelte volgens de schrijver om gaat hoef je alleen maar de woorden te tellen die het meest voorkomen: geloven en kunnen. Het gesprek vóór en ná de genezing neemt veel meer plaats in dan de genezing zelf, daarvoor heeft Markus maar twee verzen nodig. Men is bezig met wat (men) niet kan. De leerlingen van Jezus hebben geprobeerd de man die om hulp vroeg hulp te bieden - maar ze kunnen het niet. Als ik het goed begrijp zijn zij in de ogen van Jezus te zeer op het eigen kunnen gefocusd. Ze denken aan hun eigen vaardigheden en niet aan de heilzame kracht die van God komt maar waarover geen mens beschikt. Hulp, bevrijding, kan volgens Jezus alleen door gebed. Zou hij de hulpvraag van de vader als een gebed beschouwen? Er spreekt veel vertrouwen uit. Even breder kijken: waarschijnlijk speelt Markus ook met de vader-zoon-relatie. Het voorafgaande gedeelte is op de berg, in een moment van verlichting is daar de stem uit de hemel: dit is mijn geliefde zoon. En daarna, aan de voet van de berg, ook een vader en zoon, maar nu niet in heerlijk licht, maar in verwarring en doffe ellende. Komt het door die ervaring op de berg, dat Jezus, anders dan de mensen daar aan de voet van de berg, niet met onmogelijkheden bezig is, maar met ongeloof? Hoe ziet ons geloof er uit? Durven we te zeggen dat we geloven? Of klinkt dat veel te pretentieus?

4
Sep
2015

zondag 6 september - beelden van Jezus - Markus 8,27-9,1

Jezus vraagt zijn leerlingen naar hoe hij "overkomt". Hoe kijkt men tegen hem aan? In termen van vandaag zou je zeggen: het gaat over beelden van Jezus. Voordat je meteen doorleest naar het "goede" antwoord van Petrus (hoewel...) is het misschien goed om even stil te staan en te vragen wat wij dan zelf voor beeld van Jezus hebben. Ik vermoed dat door deze simpele vraag de doorsnee-kerkganger nog behoorlijk in verlegenheid gebracht kan worden. Wat hebben wij zelf voor beeld van Jezus? En in hoeverre is dat hetzelfde als wat "men" voor beeld heeft? Of juist niet? Hoe komen we eigenlijk aan onze beelden van Jezus, van God? Worden ze ons aangereikt? Hebben we die "veroverd" op andere? Of "gevonden"? En wat is de houdbaarheidsduur ervan (geweest)? Geven we eigenlijk wel graag antwoord op deze vraag - of laten we het liever in het midden? Je zou er voorzichtig van kunnen worden: Petrus, die in deze tekst wel graag antwoord geeft, krijgt daar eerst complimenten voor, en even later wordt hij op zijn nummer gezet: zijn beeld klopt niet. Moet bijgesteld worden van Jezus.

21
Aug
2015

zondag 23 augustus - brood voor allen nummer twee: Markus 8, 1-21

Dat is nu wel raar: de laatste zondag voordat mijn vakantie begon, ging het over een wonderbaarlijke spijziging, en nu, de eerste zondag na mijn vakantie, gaat het alweer over een wonderbaarlijke spijziging. Terwijl we gewoon het leesrooster volgen en doorlopend in Markus lezen. Alsof ik er niet genoeg van kan krijgen! Maar het is dus niet mijn keus, maar de opzet van Markus. Hij plaatst twee wonderbaarlijke broodvermenigvuldigingen kort na elkaar in zijn evangelie. En omdat een evangelie oorspronkelijk niet geschreven is om daar zondag aan zondag een stukje uit te lezen en daarbij stil te staan, is het ook zijn bedoeling dat je het eerste nog in gedachten hebt als je het tweede leest. Het verschil zit hem in de getallensymboliek: de eerste vertelling werkt met getallen die op joodse doelgroepen wijzen, de tweede vertelling heeft een universele focus. Ik leg zet zondag wel uit. Markus wil zeggen: Jezus is niet alleen voor het volk van God het brood des levens, maar voor alle mensen. Jezus is verwijtend naar zijn leerlingen toe, als ze in de boot later laten blijken dat het inzicht dat Jezus het brood des levens voor hen is, nog steeds niet is doorgedrongen. Maar ik heb ook een beeld voor ogen dat ik nog niet goed rijmen kan met "genoeg voor allen": gammele bootjes met vluchtelingen op de Middellandse Zee, die verlangen naar een klein deel van de welvaart ergens in het rijke Europa. Zeggen we dan ook: er is genoeg voor allen? Of is de neiging eerder, net als de leerlingen van Jezus te zeggen: kan nooit, veel te weinig...?

17
Jul
2015

zondag 19 juli - Markus 6, 30-44 - brood voor allen

Ja, dat is natuurlijk een gevaarlijk verhaal. Jezus die het probleem van de honger oplost. Een broodkoning! Waar je zo iemand allemaal voor in zou kunnen zetten! De wereld zou in een klap een paradijs zijn. Bij Markus valt er ook veel gewicht op het delen: terwijl bij Johannes Jezus alles zelf doet, schakelt de Jezus van Markus de leerlingen in: om delen gaat het. De kans is dan ook groot dat wij aan dit verhaal vooral moraal overhouden: laten wij delen wat we hebben. Maar eigenaardig: door het hele verhaal speelt een heel ander motief, het motief van de herder, en ik denk dat ik hier toch maar meer nadruk op wil leggen: Jezus heeft medelijden met de mensen, want zij zijn herderloos. En hij gaat veel van zichzelf vertellen: "hij leerde hen langdurig". En dan gaat het nog niet over brood, maar over anders leren denken. En als de mensen gaan zitten in het groene gras, heeft dat verdacht veel weg van psalm 23: de grazige weiden, de tafel aangericht, de beker vloeit over. Dus misschien gaat het toch minder dan je zou denken om de moraal en toch meer om het verhaal, namelijk: wat is je krachtbron, wat doet je goed? Misschien komt dat nog vóór het delen.

10
Jul
2015

zondag 12 juli - reisattributen - Markus 6, 7-13

Het is ieder jaar om deze tijd ongeveer hetzelfde: op het moment waar ieders gedachten richting vakantie gaan staan, klinkt in de kerk de oproep van Jezus aan zijn leerlingen voor een ander soort reis: ze worden uitgezonden om het goede nieuws te brengen en heilzaam op te treden onder de mensen. Dit jaar lezen we deze tekst volgens Markus. Dat is iets anders dan vakantie, dat heeft meer iets van werk (althans voor mij, waarbij een zekere beroepsdeformatie misschien een rol speelt). Er zijn, behalve dit, nog meer verschillen: als je met vakantie gaat, neem je van alles mee om op verschillende (weer)situaties voorbereid te zijn, maar de leerlingen nemen vrijwel niets mee. Terwijl wij verzekeringen afsluiten waarmee we het zo regelen dat bij onvoorziene omstandigheden wij niemand om hulp hoeven te vragen (behalve dat telefoontje) moeten de leerlingen van Jezus zo leven dat ze op gastvrijheid en onderdak zijn aangewezen. Een heel verschil. De leerlingen worden gezonden om exact datgene te doen wat Jezus ook deed, dat is de opdracht, maar doorheen speelt het thema van hoeden (de staf doet me denken aan de Goede Herder) en voeden.

3
Jul
2015

zondag 5 juli - Jezus thuis in Nazaret - Markus 6, 1-6

Als je niet kunt rekenen op een warm onthaal - wat dan? Beide lezingen (begin van Ezechiel 2 en begin van Markus 6) hebben min of meer hetzelfde thema: de profeet past niet in het profiel. De mensen van Nazaret, het geboortedorp van Jezus, zien in hem de dorpsgenoot, de buurjongen, de bekende - maar niet de mens van God. Het eerste zit het tweede in de weg. En - na al de heilzame gebeurtenissen die hieraan voorafgaan - Jezus blijkt machteloos. Hij kan niets doen. Zijn grens ligt bij het ongeloof van de mensen. Op zich is dat een onverwachte opmerking, want in al wat hiervóór wordt verteld over hem, bleek het ongeloof van de mensen hem niet te hinderen zijn gang te gaan. Maar nu verlamt het hem. Als wij niet open zijn voor hem, als ons leven-van-alledag te zeer op de voorgrond staat, dan kan hij niet tot ons doordringen - is dat wat het ons wil zeggen? Als we op geen enkele manier ontvankelijk zijn voor wat we niet kennen, en ons alleen maar bezighouden met wat we (denken te) kennen - dan gebeurt er niets, dan springt de vonk niet over? - Jezus wordt meestal, ook in zijn eigen tijd blijkbaar, aangeduid met de naam "Jezus van Nazaret". Maar hij is helemaal niet van Nazaret, dat zouden de bewoners over wie we lezen wel willen, maar dat is juist niet zo. Hij is nu in Nazaret, hij is dus uit Nazaret, maar hij is niet van Nazaret. Hij is nooit van iets of iemand, hij is hooguit een mens van God.

27
Jun
2015

Jaïrus' dochter en de zieke vrouw - Markus 5, 22-43

Dit zijn twee verhalen in één; terwijl Jezus op weg is naar de dochter van Jaïrus komt dat met de uitgestoten vrouw er tussen. Dat zorgt voor vertraging, terwijl dat eigenlijk niet kan: de tijd dringt. Jezus lijkt echter alle tijd van de wereld te hebben. Wat opvalt is, dat de twee mensen in dit dubbelverhaal een heel verschillende verhouding tot het publiek hebben: Jaïrus is een mens van publiek belang, dus alle camera's zijn per definitie op hem gericht. De vrouw is juist een uitgestotene, zij wordt gemeden en mag niemand aanraken, voor haar is de massa juist de gelegenheid om anoniem te blijven. Jezus haalt het geloof van deze beide mensen naar voren: het geloof van de vrouw zet hij op de tribune zodat iedereen het kan zien. En bij Jaïirus stuurt hij de mensen juist weg, om hem ruimte voor zijn geloof te geven. Tegen beiden zegt Jezus: wees niet bang, heb geloof! Voor beide mensen een bevrijding, lijkt me. Een vraag die de tekst niet beantwoordt: zouden die twee elkaar gezien, ontmoet, aangekeken hebben? Dat zou mooi geweest zijn, vind ik, want het tegoed van de een is het gebrek van de ander: de vrouw zou Jaïrus het signaal gegeven kunnen hebben: "heb vertrouwen" en Jaïrus zou haar beduidt kunnen hebben: "stoor je niet aan de mensen". Geloof in de massa, dat is het thema, dacht ik...
logo

weblog van JHK

Archiv

Mai 2025
Mo
Di
Mi
Do
Fr
Sa
So
 
 
 
 1 
 2 
 3 
 4 
 5 
 6 
 7 
 8 
 9 
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
 
 
 
 

Links

User Status

Du bist nicht angemeldet.

Suche

 

Status

Online seit 4762 Tagen
Zuletzt aktualisiert: 12. Okt, 22:09

Credits


Profil
Abmelden
Weblog abonnieren