vooraf bij zondag 4 mei - Johannes 21, 1-14
Deze zondag heet de "zondag van de Goede Herder". Het is nog niet makkelijk de evangelietekst in deze bedding te leggen. Als je de visvangst als een wonder moet beschouwen wordt het bovendien een beetje banaal: Jezus is daar, en dat is dan toch het grootste wonder, zou je zeggen; daarbij valt een visvangst in het niet. Ook dit is wat ongerijmd: Jezus vraagt de leerlingen of ze iets te eten hebben. Nee dus. Vangen dan maar. En dan blijkt hij die vissen niet nodig te hebben en heeft hij zelf al een maaltijd klaargemaakt aan de oever. Wat zegt dat? Misschien kun je daarin lezen, dat niet alleen wij iets doen, maar hij ook aan ons. Daarmee is vanuit de ervaring van de eerste gemeenten naar deze tekst gekeken: hij wordt ervaren in de tekens van zijn nabijheid. De formulering is onmiskenbaar liturgisch en doet aan avondmaal denken. Hij zoekt zijn mensen, gelovigen van na zijn tijd, op, en weet blijkbaar wat die nodig hebben. En zo is het dus toch een zondag van de Goede Herder: hij zorgt voor wat wij nodig hebben.
Mij treft in deze tekst vooral dit: Jezus is er, blijkbaar, maar hij wordt niet zomaar herkend (na drie jaar dagelijkse omgang met hem). Er is iets geheimzinnigs aan de hand: hij is het en hij is het niet. Je zou willen vragen of hij het werkelijk is, maar je weet eigenlijk al dat je daardoor niet dichterbij komt. Alles wat hier gebeurt heeft iets geheimzinnigs om zich. Alsof hij uit een andere wereld komt. Misschien kunnen wij hem helemaal niet anders ervaren dan vragenderwijs of we werkelijk met hem te maken hebben. Afstand en nabijheid tegelijk. Kun je samenvatten in het woord: "Heilig". Net als Mozes bij het braambos: heilige grond, je weet niet goed wat er eigenlijk gebeurt.
Ja, en dan is er nog het getal 153. Men heeft daar van alles in gelezen. Ik denk niet dat ik daar in de preek zondag iets over ga zeggen, maar hier kan het wel even: Kerkvader Hieronymus weet te melden dat men in die tijd dacht dat er 153 vissoorten waren. Dan is de betekenis: alle vissen, alle mensen, de hele kerk, woorden door het woord van Jezus bij elkaar gebracht - en gehouden. Maar dan heb je deze Johannes-tekst met de bril van de Lukas-tekst (5,1-11) uitgelegd, waar het om de roeping van de eerste leerlingen gaat die tot vissers van mensen worden. Men heeft ook gezien dat je, als je alle getallen van 1 tot 17 bij elkaar optelt, op 153 komt. De getallen 10 en 7 zijn in de bijbel vaak dragers van de symboliek van de volheid. Waarmee je op ongeveer dezelfde betekenis uitkomt. Dan was er ook nog de uitleg (of meer inleg eigenlijk) die ontdekte dat 1, 3 en 5 tot de derde macht en dan bij elkaar opgeteld je ook bij 153 brengt, en driemaal tot de derde macht, als dat niet vader, zoon en heilige geest betekent... - Maar dat lijkt me ver gezocht, en toch nog niet in de tijd van Johannes thuis te horen. Dat hoofdstuk 21 van de schrijver van de voorafgaande hoofdstukken zou zijn, wordt dan ook door velen betwijfeld, de laatste twee verzen van hst 20 wekken de indruk de oorspronkelijke afsluiting van het evangelie te zijn geweest, en 21 vertolkt een ervaring van veel later - en zo kun je nog wel even doorgaan... In de Kabbala is er een traditie die in het getal 153 de letters van het woord tov "goed" wil lezen. Het was goed. Zo is het denk ik wel goed (=genoeg).
Mij treft in deze tekst vooral dit: Jezus is er, blijkbaar, maar hij wordt niet zomaar herkend (na drie jaar dagelijkse omgang met hem). Er is iets geheimzinnigs aan de hand: hij is het en hij is het niet. Je zou willen vragen of hij het werkelijk is, maar je weet eigenlijk al dat je daardoor niet dichterbij komt. Alles wat hier gebeurt heeft iets geheimzinnigs om zich. Alsof hij uit een andere wereld komt. Misschien kunnen wij hem helemaal niet anders ervaren dan vragenderwijs of we werkelijk met hem te maken hebben. Afstand en nabijheid tegelijk. Kun je samenvatten in het woord: "Heilig". Net als Mozes bij het braambos: heilige grond, je weet niet goed wat er eigenlijk gebeurt.
Ja, en dan is er nog het getal 153. Men heeft daar van alles in gelezen. Ik denk niet dat ik daar in de preek zondag iets over ga zeggen, maar hier kan het wel even: Kerkvader Hieronymus weet te melden dat men in die tijd dacht dat er 153 vissoorten waren. Dan is de betekenis: alle vissen, alle mensen, de hele kerk, woorden door het woord van Jezus bij elkaar gebracht - en gehouden. Maar dan heb je deze Johannes-tekst met de bril van de Lukas-tekst (5,1-11) uitgelegd, waar het om de roeping van de eerste leerlingen gaat die tot vissers van mensen worden. Men heeft ook gezien dat je, als je alle getallen van 1 tot 17 bij elkaar optelt, op 153 komt. De getallen 10 en 7 zijn in de bijbel vaak dragers van de symboliek van de volheid. Waarmee je op ongeveer dezelfde betekenis uitkomt. Dan was er ook nog de uitleg (of meer inleg eigenlijk) die ontdekte dat 1, 3 en 5 tot de derde macht en dan bij elkaar opgeteld je ook bij 153 brengt, en driemaal tot de derde macht, als dat niet vader, zoon en heilige geest betekent... - Maar dat lijkt me ver gezocht, en toch nog niet in de tijd van Johannes thuis te horen. Dat hoofdstuk 21 van de schrijver van de voorafgaande hoofdstukken zou zijn, wordt dan ook door velen betwijfeld, de laatste twee verzen van hst 20 wekken de indruk de oorspronkelijke afsluiting van het evangelie te zijn geweest, en 21 vertolkt een ervaring van veel later - en zo kun je nog wel even doorgaan... In de Kabbala is er een traditie die in het getal 153 de letters van het woord tov "goed" wil lezen. Het was goed. Zo is het denk ik wel goed (=genoeg).
jhkylling - 1. Mai, 10:54