22
Okt
2015

zondag 25 oktober - de blinde Bartimeus

Hou vol! Volhouden brengt hier twee dingen teweeg: brengt Jezus tot stilstand en de omstanders tot een andere houding. Bartimeus, de blinde, weet van volhouden. Hij laat zich niet van de wijs brengen. Hoe meer tegenstand hij ondervindt, hoe groter wordt zijn vertrouwen en hoe luider zijn roep. Hij is het tegenovergestelde van de omstanders. Die snauwen hem toe dat hij zijn mond moet houden en in zijn rol als bedelaar moet blijven. Op het moment dat Jezus Bartimeus tot zich roept, slaan ze om als een blad aan de boom. Wat heb je aan zulke mensen? We lijken toch niet op hen? Bartimeus roept Jezus met andere woorden dan die hij hoort. Hij hoort dat Jezus van Nazaret langskomt. Hij roept: zoon van David! Dat is een naam waarin messiaanse verwachting meeklinkt. Hij roept Jezus dus niet met de roepnaam maar met de verwachting die hij over hem koestert. Nog meer tegenstellingen: Jezus vraagt Bartimeus: wat wil je dat ik je doe? Dat vroeg hij een paar verzen eerder ook aan zijn leerlingen. En die koesterden heel andere verwachtingen, het was iets van prijsuitreiking... - Deze tekst is besproken in een groep Oecumenisch Bijbellezen en in een Groothuisbezoek. Ik ben me nu aan het afvragen of dat het er nou voor mij makkelijker of moeilijker op heeft gemaakt...

9
Okt
2015

zondag 11 oktober - Markus 10, 17-31 - de macht van geld en goed

Als u de tekst leest en dan meteen denkt: o, dat gaat over de rijke jongeling, dan bent u eigenlijk het Matteus-evangelie aan het lezen i.p.v. het Markus-evangelie. Markus zegt niets over de leeftijd van deze man, en pas op het moment dat hij bedroefd weggaat, vermeldt hij dat die man veel bezittingen had. Dat brengt mij bij de vraag of het verlangen dat hij t.a.v. Jezus uitspreekt, niet ook het verlangen van ons allen zou kunnen zijn. Ook van ouderen dus, die niet meer zoveel jaren levensverwachting hebben, en zich wellicht minder heftig de vraag stellen: waar moet ik met mijn leven heen? Wat moet ik doen, is een vraag die ieder mens zich stelt, ook al zullen wij vandaag waarschijnlijk minder direkt verlangen naar "het eeuwige leven", vermoed ik. Hoe dan ook, de boodschap is dat geld en goed kunnen binden en verblinden, zodat we de dingen van God niet zoeken. Zich inlaten met de dingen van God vereist loslaten. Jezus uitte zich wel vaker in deze richting: wie zijn leven vastgrijpt die zal het verliezen, wie het loslaat die zal het vinden. Dan toch nog maar iets uit de tekstkritiek: de zin die Jezus zegt, nml. dat een kameel makkelijker door het oog van de naald zal gaan dan een rijk mens het koninkrijk binnengaat, is een heel bekend woord geworden. Toch vraag ik me af of het niet beter is hier i.p.v. "kameel" met "scheepstouw" te vertalen. Dat woord is niet ver gezocht (even verondersteld dat Jezus aramees heeft gesproken) en past veel beter in het beeld. Dan is er ook geen exegetische fantasie van een verondersteld poortje in de stadsmuur van Jeruzalem nodig, dat de naam "oog van de naald" zou hebben gehad, maar waar verder geen enkele aanwijzing voor is. Natuurlijk is Jezus sterk in confronterende uitspraken, maar het is niet nodig om hem ook tot kampioen absurditeit te maken. Denk ik zo. Wie de achtergronden wil weten kan hier kijken. Er is overigens ook geschilderd bij dit bijbelverhaal, u zult het zondag zien...

24
Sep
2015

zondag 27 september - Markus 9, 38-50 de wind waait waar hij wil...

Ik voel tegenstellingen! Vorige zondag, toen het over 'goede buren' ging, was de trend van het verhaal: een goede buur is beter dan een verre vriend. Maar nu lijkt Jezus te zeggen: wees maar blij met elke verre vriend! Je zult straks misschien wel blij zijn met iedereen die niet kwaad over me spreekt. Want dat schijnt te gebeuren: kwaadspreken over Jezus, nu hij zijn gang naar Jeruzalem aantreedt. Het maakt nog al verschil wat je voor je ziet aan toekomst: de leerlingen van Jezus hadden het - zie de passage hiervóór - over ereplaatsen straks. Ik denk dat die gedachte nog meeklinkt, en daardoor ook de ongezouten taal te begrijpen is, die Jezus hier gebruikt. Als je denkt dat straks de prijzen worden uitgereikt, dan is iedere vriend een mededinger, een concurrent. Maar als je een lijdensweg voor ogen hebt, dan ben je blij met elke medestander, met elke verre vriend die niet meedoet aan het aanklagen van Jezus. Dat verschil in perspectief tussen de leerlingen en Jezus verklaart de harde waarschuwingen. Eigenlijk zegt Jezus: het wordt menens, denk niet aan prijsuitreiking, maar zorg dat je heelhuids aankomt in het koninkrijk...

18
Sep
2015

zondag 20 september - Lukas 10, 25-37 de barmhartige samaritaan

We sluiten zondag - starzondag - aan bij het landelijke thema: Goede buren. Omdat de bijbel niet zoveel over buren spreekt, verbreden wij dat begrip en varieren op het begrip "naaste". In het engels is dat ook hetzelfde: buur vertalen ze daar met neighbour. Geen beter verhaal dan dat van de Barmhartige Samaritaan om je te bepalen bij de aandacht voor je naaste. Nu zou je de buren qua geografie (de bank en het politiebureau en misschien nog meer) of de buren qua geloofsfamilie (de rkk parochie) er bij kunnen betrekken maar dat hebben we niet gedaan. We wilden ons richten op de buren binnen: de buurman of -vrouw in de zelfde stoelenrij, degenen die de andere localen op zondag gebruiken: kindernevendienst, jeugdkerk. Is er aandacht over en weer? Weten we wat we over en weer nodig hebben? Kan er hulp worden geboden? En we gaan het over vertrouwen hebben. Want goede buren komen vaan 'achterom' binnen. En goede buren geef je de sleutel van je huis, voor de brievenbus en de bloemen en huisdieren in de vakantie. Een sleutel is een symbool van vertrouwen op die manier...

10
Sep
2015

zondag 13 september - (niet) geloven en (niet) kunnen - Markus 9, 14-29

Om te weten waar het in dit gedeelte volgens de schrijver om gaat hoef je alleen maar de woorden te tellen die het meest voorkomen: geloven en kunnen. Het gesprek vóór en ná de genezing neemt veel meer plaats in dan de genezing zelf, daarvoor heeft Markus maar twee verzen nodig. Men is bezig met wat (men) niet kan. De leerlingen van Jezus hebben geprobeerd de man die om hulp vroeg hulp te bieden - maar ze kunnen het niet. Als ik het goed begrijp zijn zij in de ogen van Jezus te zeer op het eigen kunnen gefocusd. Ze denken aan hun eigen vaardigheden en niet aan de heilzame kracht die van God komt maar waarover geen mens beschikt. Hulp, bevrijding, kan volgens Jezus alleen door gebed. Zou hij de hulpvraag van de vader als een gebed beschouwen? Er spreekt veel vertrouwen uit. Even breder kijken: waarschijnlijk speelt Markus ook met de vader-zoon-relatie. Het voorafgaande gedeelte is op de berg, in een moment van verlichting is daar de stem uit de hemel: dit is mijn geliefde zoon. En daarna, aan de voet van de berg, ook een vader en zoon, maar nu niet in heerlijk licht, maar in verwarring en doffe ellende. Komt het door die ervaring op de berg, dat Jezus, anders dan de mensen daar aan de voet van de berg, niet met onmogelijkheden bezig is, maar met ongeloof? Hoe ziet ons geloof er uit? Durven we te zeggen dat we geloven? Of klinkt dat veel te pretentieus?

4
Sep
2015

zondag 6 september - beelden van Jezus - Markus 8,27-9,1

Jezus vraagt zijn leerlingen naar hoe hij "overkomt". Hoe kijkt men tegen hem aan? In termen van vandaag zou je zeggen: het gaat over beelden van Jezus. Voordat je meteen doorleest naar het "goede" antwoord van Petrus (hoewel...) is het misschien goed om even stil te staan en te vragen wat wij dan zelf voor beeld van Jezus hebben. Ik vermoed dat door deze simpele vraag de doorsnee-kerkganger nog behoorlijk in verlegenheid gebracht kan worden. Wat hebben wij zelf voor beeld van Jezus? En in hoeverre is dat hetzelfde als wat "men" voor beeld heeft? Of juist niet? Hoe komen we eigenlijk aan onze beelden van Jezus, van God? Worden ze ons aangereikt? Hebben we die "veroverd" op andere? Of "gevonden"? En wat is de houdbaarheidsduur ervan (geweest)? Geven we eigenlijk wel graag antwoord op deze vraag - of laten we het liever in het midden? Je zou er voorzichtig van kunnen worden: Petrus, die in deze tekst wel graag antwoord geeft, krijgt daar eerst complimenten voor, en even later wordt hij op zijn nummer gezet: zijn beeld klopt niet. Moet bijgesteld worden van Jezus.

21
Aug
2015

zondag 23 augustus - brood voor allen nummer twee: Markus 8, 1-21

Dat is nu wel raar: de laatste zondag voordat mijn vakantie begon, ging het over een wonderbaarlijke spijziging, en nu, de eerste zondag na mijn vakantie, gaat het alweer over een wonderbaarlijke spijziging. Terwijl we gewoon het leesrooster volgen en doorlopend in Markus lezen. Alsof ik er niet genoeg van kan krijgen! Maar het is dus niet mijn keus, maar de opzet van Markus. Hij plaatst twee wonderbaarlijke broodvermenigvuldigingen kort na elkaar in zijn evangelie. En omdat een evangelie oorspronkelijk niet geschreven is om daar zondag aan zondag een stukje uit te lezen en daarbij stil te staan, is het ook zijn bedoeling dat je het eerste nog in gedachten hebt als je het tweede leest. Het verschil zit hem in de getallensymboliek: de eerste vertelling werkt met getallen die op joodse doelgroepen wijzen, de tweede vertelling heeft een universele focus. Ik leg zet zondag wel uit. Markus wil zeggen: Jezus is niet alleen voor het volk van God het brood des levens, maar voor alle mensen. Jezus is verwijtend naar zijn leerlingen toe, als ze in de boot later laten blijken dat het inzicht dat Jezus het brood des levens voor hen is, nog steeds niet is doorgedrongen. Maar ik heb ook een beeld voor ogen dat ik nog niet goed rijmen kan met "genoeg voor allen": gammele bootjes met vluchtelingen op de Middellandse Zee, die verlangen naar een klein deel van de welvaart ergens in het rijke Europa. Zeggen we dan ook: er is genoeg voor allen? Of is de neiging eerder, net als de leerlingen van Jezus te zeggen: kan nooit, veel te weinig...?

17
Jul
2015

zondag 19 juli - Markus 6, 30-44 - brood voor allen

Ja, dat is natuurlijk een gevaarlijk verhaal. Jezus die het probleem van de honger oplost. Een broodkoning! Waar je zo iemand allemaal voor in zou kunnen zetten! De wereld zou in een klap een paradijs zijn. Bij Markus valt er ook veel gewicht op het delen: terwijl bij Johannes Jezus alles zelf doet, schakelt de Jezus van Markus de leerlingen in: om delen gaat het. De kans is dan ook groot dat wij aan dit verhaal vooral moraal overhouden: laten wij delen wat we hebben. Maar eigenaardig: door het hele verhaal speelt een heel ander motief, het motief van de herder, en ik denk dat ik hier toch maar meer nadruk op wil leggen: Jezus heeft medelijden met de mensen, want zij zijn herderloos. En hij gaat veel van zichzelf vertellen: "hij leerde hen langdurig". En dan gaat het nog niet over brood, maar over anders leren denken. En als de mensen gaan zitten in het groene gras, heeft dat verdacht veel weg van psalm 23: de grazige weiden, de tafel aangericht, de beker vloeit over. Dus misschien gaat het toch minder dan je zou denken om de moraal en toch meer om het verhaal, namelijk: wat is je krachtbron, wat doet je goed? Misschien komt dat nog vóór het delen.
logo

weblog van JHK

Archiv

Mai 2024
Mo
Di
Mi
Do
Fr
Sa
So
 
 
 1 
 2 
 3 
 4 
 5 
 6 
 7 
 8 
 9 
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
 
 
 
 
 

Links

User Status

Du bist nicht angemeldet.

Suche

 

Status

Online seit 4411 Tagen
Zuletzt aktualisiert: 12. Okt, 22:09

Credits


Profil
Abmelden
Weblog abonnieren