nakaarten bij 30 maart - psalm 110 en Mt 22,41-46
Ik ben vorige week mijn weblog vergeten. Niet goed. Laat ik nu maar voor een keer van het patroon afwijken en u vertellen wat ik zondag heb laten liggen. Dit zijn de dingen die ik in de preek van 30 maart niet kwijt kon en die toch wel op mijn bureau lagen - nou ja: op mijn beeldscherm stonden. Ik had nog iets kunnen doen met de naam Melchisedek. De priester-koning van Salem (=Jeruzalem?) die in Genesis 14 langskomt en sindsdien een beetje een mythische figuur is gebleven. Een priester voor eeuwig, zegt men, want van hem wordt geen vader of moeder genoemd, en ook geen sterven. Een priester die door Abraham wordt erkend (hij geeft aan hem de tienden terwijl M. Abraham zegent). De Hebreeenbrief ziet Christus op basis van de beide teksten van 30 maart als priester in de lijn van Melchisedek en omdat Abraham veel eerder is dan Aäron neemt de brief dit als argument dat Christus een sterker hogepriester moet zijn dan de latere aäronitische, dus joodse priesters. Een twijfelachtige argumentatie naar huidige maatstaven. Maar laat nu die naam Melchisedek precies in het midden van psalm 110 staan! Dus daar draait het om in die psalm, zou je kunnen zeggen. Dat zegt ons misschien iets over Jezus: de nadruk valt dan op zijn priester-zijn. hij brengt ons bij God.
Het andere dat ik heb laten liggen is de naam waarmee anderen en wezelf ons als geloofsrichting aanduiden: Christenen. Met de wereld waarin psalm 110 een rol had hebben de meeste mensen van vandaag niet zoveel. Wat moet je met de woorden die bij het aantreden van een nieuwe koning werden gebruikt? Psalm 110 fungeeerde als kroningspsalm: beloften van God aan de nieuwe koning, als teken daarvoor werd hij gezalfd. Het latere jodendom betrok deze woorden op de messias. Dat heet gezalfde. Als je dat van het hebreeuws naar het grieks vertaalt kom je bij Christos. Zo loopt er een lijn van het zalven van Israels koningen naar de naam voor degenen die vandaag in Jezus geloven. Jezus is een gezalfde. Christus is niet de achternaam van Jezus...
Het andere dat ik heb laten liggen is de naam waarmee anderen en wezelf ons als geloofsrichting aanduiden: Christenen. Met de wereld waarin psalm 110 een rol had hebben de meeste mensen van vandaag niet zoveel. Wat moet je met de woorden die bij het aantreden van een nieuwe koning werden gebruikt? Psalm 110 fungeeerde als kroningspsalm: beloften van God aan de nieuwe koning, als teken daarvoor werd hij gezalfd. Het latere jodendom betrok deze woorden op de messias. Dat heet gezalfde. Als je dat van het hebreeuws naar het grieks vertaalt kom je bij Christos. Zo loopt er een lijn van het zalven van Israels koningen naar de naam voor degenen die vandaag in Jezus geloven. Jezus is een gezalfde. Christus is niet de achternaam van Jezus...
jhkylling - 31. Mär, 20:53